Petroleumkachel (Wikipedia)

Petroleumkachel (Wikipedia)

Petroleumkachels gebruiken petroleum (kerosine) als brandstof en zijn vaak uitgerust met een ingebouwd reservoir. Omdat de verbrandingsgassen meestal direct de ruimte in worden geblazen, dienen ze vooral als bijverwarming of noodverwarming. In landen zonder aardgasnet, zoals Japan, worden ze ook als hoofdverwarming gebruikt.

De werking van een petroleumkachel
Een traditionele petroleumkachel werkt met een cilindervormige lont (kous) waarvan de onderkant in de petroleum is ondergedompeld. De brandstof wordt door capillaire werking naar de bovenkant van de lont gezogen, waar het verbrandt. De hoogte van de vlam, en daarmee het verwarmingsvermogen, wordt bepaald door de lengte en diameter van de lont.

Om een zo volledig mogelijke en schone verbranding te garanderen, wordt de lont omgeven door twee geperforeerde metalen cilinders. Deze constructie trekt lucht aan en creëert wervelingen, waardoor de petroleumgassen intensief met zuurstof worden gemengd. De temperatuur kan hierbij oplopen tot 800 °C. Sommige geavanceerde modellen hebben een tweede verbrandingsruimte waar de gassen opnieuw worden gemengd met lucht, waardoor de temperatuur stijgt tot zo’n 1200 °C. Dit resulteert in een zeer schone, bijna geurloze verbranding waarbij voornamelijk waterdamp en kooldioxide vrijkomen. De typische petroleumgeur is alleen merkbaar bij het aan- en uitzetten van de kachel.

Andere verbeteringen ten opzichte van oudere modellen zijn:
Elektrische ontsteking: Een gloei-element op batterijen ontsteekt de lont met een druk op de knop.
Uitneembare reservoirs: Deze maken het bijvullen een stuk eenvoudiger.

Elektronische regeling (Laser) Moderne kachels gebruiken een metalen verbrandingskamer in plaats van een lont. Een verstuiver mengt de petroleum met lucht, en de vlamhoogte wordt elektronisch geregeld. Dit maakt automatische temperatuurregeling en koolmonoxidebeveiliging mogelijk, maar vereist wel elektriciteit, wat minder handig is bij stroomuitval.

Elektronisch geregelde kachels
In tegenstelling tot lontkachels, die een beperkt regelbereik hebben, bieden elektronisch gestuurde kachels meer flexibiliteit. Het minimumvermogen kan dalen tot ongeveer 25% van het maximum, wat ze zuiniger maakt.

De werking is als volgt
Een keramisch element verwarmt de verbrandingskamer en de brandermat. Zodra de juiste temperatuur is bereikt, pompt een ventilator lucht in de kamer en wordt petroleum verneveld op de mat. De petroleum verdampt direct en de damp wordt gemengd met de lucht, waarna het ontbrandt. Sensoren zoals temperatuur-, vlam- en luchtstroomdetectoren meten continu het proces. Een microprocessor stuurt het systeem aan, waardoor functies als zelflerende temperatuurregeling en automatische reinigingscycli mogelijk zijn. Dit laatste zorgt ervoor dat teerafzettingen van slechte petroleum worden weggebrand door de temperatuur tijdelijk te verhogen.

Onderhoud
Petroleum van goede kwaliteit is vrij van zwavel, aromaten en andere verontreinigingen. Slechte kwaliteit, of petroleum die lang is opgeslagen, kan polymeren bevatten die teerachtige resten achterlaten.

Lontkachels: Teer vervuilt de bovenkant van de lont, wat de vlamhoogte verlaagt en de verbranding onregelmatig maakt. Dit kan worden opgelost door de kachel buiten volledig te laten uitbranden. Dit zogenaamde ‘schoonbranden’ is afhankelijk van de brandstofkwaliteit eens in de 200 tot 400 branduren nodig. Na verloop van tijd zal de lont korter worden en moet deze vervangen worden.

Kachels met metalen verbrandingskamer: Teerresten kunnen de brandermat en verbrandingskamer vervuilen, wat de temperatuurregeling verstoort en roetvorming veroorzaakt. De brander moet dan worden gereinigd en de brandermat moet mogelijk worden vervangen.

Risico’s en veiligheid
Onjuist gebruik van een petroleumkachel kan gevaarlijk zijn. Onvoldoende ventilatie, vaak uit zuinigheid, kan leiden tot problemen:

Vocht en koolmonoxide: Een kachel van 2,5 kW produceert ongeveer 0,25 liter waterdamp per uur. Onvoldoende ventilatie verhoogt de luchtvochtigheid. Bovendien kan zuurstofgebrek leiden tot onvolledige verbranding en de productie van het zeer giftige koolmonoxide (CO). Moderne kachels hebben daarom vaak een beveiliging die de kachel uitschakelt bij een te laag zuurstof- of te hoog koolmonoxidegehalte.

Omvalbeveiliging: De meeste kachels zijn uitgerust met een omvalbeveiliging die de vlam direct dooft als de kachel kantelt.

Brandstofkwaliteit: Het gebruik van goedkope petroleum met een hoog gehalte aan aromaten of, erger nog, het mengen van petroleum met benzine, kan explosiegevaar opleveren en kan schadelijke gassen in de lucht brengen.

Gezondheid: Mensen met ademhalingsproblemen, zoals astma, kunnen gevoelig zijn voor de verbrandingsgassen (stikstof- en zwaveloxiden). Daarom is het altijd aan te raden om een raam op een kier te zetten bij het gebruik van een petroleumkachel.

Gebruik in moderne woningen: In goed geïsoleerde woningen zijn petroleumkachels vaak veiliger dan in oude huizen. De kachel kan op een lager vermogen werken, waardoor er minder vocht en gassen worden geproduceerd. Bovendien is het risico op condensatie op de muren minimaal.

Toezicht en ventilatie: Laat een lontkachel nooit onbeheerd achter. In woningen met een balansventilatiesysteem wordt het gebruik afgeraden, omdat de luchtverversing op bepaalde plekken slechter kan zijn.


Deze tekst komt oorspronkelijk van het Wikipedia-artikel Petroleumkache,. en is herschreven door AI. Deze tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen.